In 1981 veroverde Alex Vinken zowel het Limburgse als Nederlandse veteranenkampioenschap. In het bondsorgaan van de KNSB, ‘Schakend Nederland’, werd in  september 1981 gemeld:

'Het Nederlands veteranenkampioenschap, dat zoals te doen gebruikelijk op de Bilderberg in Oosterbeek werd gehouden, heeft dit jaar een kampioen uit Limburg opgeleverd. “Good-old” Alex Vinken, in een nog niet zo heel ver verleden geabonneerd op het Limburgse kampioenschap en gevreesd deelnemer aan allerlei nationale toernooien, slaagde er eindelijk in een nationale titel op zijn naam te brengen. De veteranentitel weliswaar, maar dat doet er niet toe. Gezegd kan worden, dat eindelijk dit kampioenschap is veroverd door een speler met een grote naam uit de rijke vaderlandse schaakhistorie. Vinken heeft het overigens niet cadeau gehad, want er is door de veertien ‘oudjes’ keihard om gevochten. Uiteindelijk kwamen Vinken en de kampioen 1980,  mr. Van Eijbergen tezamen met 4 punten uit 5 partijen bovenaan, maar Vinken had veel meer weerstandspunten op zijn conto en dankte hieraan zijn eindzege'.

De einduitslag van het NK veteranen 1981:

1.  A. Vinken (Kerkrade) 4
2.  Mr. J.G. van Eijbergen (Bussum) 4
3.  S. Kooi (Amsterdam) 3½ 
4.  H. Meddeler (Brunssum)
5.  F. v.d. Ree  (Tubbergen) 3
6.  P.J.H. Willems         (Oldenzaal) 
7.  drs. T. ten Kate   (Rotterdam)   
8.  drs. Th. Kok                         (Utrecht)
9. K. Boersma    (Overveen)   
10. C.J. Huisman  (Den Haag) 2
11. G. Faber       (Sneek) 2
12. F.M. van Gorkum (Velp) 2
13. J. Koet  (Leiden)         1
14. J.M.C. Zwarts  (Bruinisse)  0


Alle onderbonden, behalve de NOSBO en de NBSB, waren in Oosterbeek van de partij, aangevuld met een vertegenwoordiger van de Probleemvrienden, de kampioen van vorig jaar en als reserve de heer Meddeler als tweede Limburger.

Deelname aan (voorronden) Nederlands Kampioenschap

Alex Vinken kon zich goed meten met de betere spelers in Nederland. Hij deed enkele malen mee aan de voorronden voor plaatsing voor het Nederlands Kampioenschap en éénmaal, in 1952, mocht hij met de ‘elite van het nationale schaak’ meedoen in het NK. We vermelden hier zijn optredens in (de voorronden van) het NK in chronologische volgorde.

Kandidatentoernooi 1948 (voorronden NK)

In november 1948 werd hij uitgenodigd voor het zogenoemde ‘Candidatentournooi’ (dit is de oude schrijfwijze) waaruit de speler moest komen die in 1949 een tweekamp tegen Max Euwe zou mogen spelen om de Nederlandse titel.

Dit Candidatentoernooi vond plaats in hotel Atlanta aan de Grote Markt in Nijmegen. Het toernooi stond in het teken van twee jubilea. De KNSB herdacht het 75-jarig bestaan, terwijl de Nijmeegse vereniging SMB (Strijdt Met Beleid) het 100-jarig bestaansfeest vierde. Bij de toespraken bij de opening van de tienkamp werd dan ook volop aandacht besteed aan deze jubilea.

Alex Vinken kwam moeizaam uit de startblokken. Na 6 ronden had hij nog slechts 1 punt. In het Tijdschrift (destijds de naam van het bondsorgaan) van de KNSB werd uitgebreid verslag gedaan van het toernooi. Van elke ronde werd de stand van zaken gegeven. Alle 45 partijen van het toernooi werden gepubliceerd. Na de 6e ronde, waarin Alex verloor van Henneberke, werd het volgende over Alex geschreven:

‘En dan Vinken! Wat die mankeert, begrijpt niemand! Die speelt niet zijn gewone spel in deze wedstrijd. Natuurlijk heeft hij een potig ensemble te bevechten, maar 5 nullen uit 6 partijen is abnormaal voor onze Limburger! Ook nu weer moest hij het afleggen; ditmaal tegen Henneberke, die de partij goed speelde en een verdiend winstpunt in de wacht sleepte.

Als de verslaggever van het KNSB-blad had geweten wat hierna nog zou volgen, zou hij deze woorden waarschijnlijk niet gekozen hebben. Want Alex zette een geweldige eindsprint in. Hij won zijn partij in de 7e ronde en ook in de 8e ronde was hij te sterk voor zijn tegenstander. Daarmee voerde hij zijn score dus op naar 3 punten. Na de 8e ronde schreef de commentator van het Tijdschrift van de KNSB:

‘De man uit Spekholzerheide brengt zijn zwaar geschut in deze strijd helaas te laat in stelling. Als hij in de 9e ronde speelt als in de 7e en de 8e, bereikt hij nog een eervol resultaat’.

En jawel, dat eervolle resultaat wist Alex inderdaad te behalen. In de laatste ronde bond hij Baay aan de zegekar en door die derde winst op rij wist hij toch nog op een mooie score van 4 punten uit 9 partijen uit te komen. De eindstand was:

Prins
Kramer 7
Van Scheltinga  6
Henneberke en Stumpers 
Baay, Vinken en Vlagsma 4
Barendregt
Van Mindeno   1

 

Lodewijk Prins mocht in 1949 dus met Max Euwe een match spelen om het kampioenschap van Nederland. Volgens het Tijdschrift van de KNSB verdiende Prins zijn eerste plaats. Hij speelde het meest constant.

Over Alex Vinken werd in het Tijdschrift geschreven:

‘Baay, Vinken en Vlagsma zullen wellicht niet geheel tevreden zijn met hun resultaat. Baay en Vlagsma althans stellig niet! Het heeft hun beiden in een paar partijen niet meegezeten! Vinken begon te laat op te stomen’.

 

Kandidatentoernooi 1951 (voorronden NK)

In augustus 1951 deed Alex Vinken in Amsterdam voor de tweede maal mee aan het Candidatentoernooi en nu werd het een prachtige overwinning voor de Zuid-Limburger. Dit toernooi mogen we zien als zijn absolute hoogtepunt. De eerste vijf spelers veroverden het recht om in 1952 deel te nemen aan de strijd om het kampioenschap van Nederland.

De eindstand was:

Vinken 8
Barendregt en Bouwmeester
Stumpers 7
Van Steenis
Bunt 6
Orbaan 5
Seewald, Karper en Oosterwijk Bruin 4
Van Donk en Op ’t Eynde 3

 

 Alex Vinken hield zijn resultaten keurig bij. Met potlood vulde hij de scoretabel in. 

 Eindstand1951

 

Nederlands Kampioenschap 1952

In april 1952 werd het Nederlands Kampioenschap gehouden in het Parkhotel in Enschede. Dit was tevens het sluitstuk van de jubileumfeesten van het 40-jarige Enschedese Schaakgenootschap.

Bij de opening stelde de burgemeester van Enschede de vraag of het schaakspel tot sport gerekend moet worden. Dat gaf voorzitter ir. H.J. van Steenis van de KNSB de gelegenheid zijn stokpaardje te berijden. Het schaakspel hoort eerder thuis bij onderwijs, kunsten en wetenschappen en vooral de opvoedende waarde is groot, aldus Van Steenis. Daarom hoopte hij, dat ook in Enschede het schaakspel op de lagere school zou worden ingevoerd, zoals reeds op veel plaatsen in Nederland gebeurde. Alex Vinken zal de woorden van de voorzitter van de KNSB met veel plezier hebben aanhoord, want deze opvatting was hem uit het hart gegrepen.

Voor Alex Vinken was dit de enige NK-finale waar hij ooit aan deelnam. Dat eerste en tevens laatste optreden op het allerhoogste landelijke niveau werd geen groot succes. Ziekte en pech achtervolgden hem. Desondanks won hij nog van Cortlever en Van Steenis en speelde eenmaal remise, waardoor hij op een score van 2½ uitkwam. Dat betekende een gedeelde laatste plaats. Alex opende het toernooi tegen v.d. Berg. In het Tijdschrift van de KNSB werd van elke ronde verslag gedaan. Daaruit citeren we:

1e ronde:

De Limburgse kampioen ontweek met 3. e3 het Nimzo-Indisch en behandelde de opening – zoals we van hem gewend zijn – volgens eigen ideeën. Aanvankelijk scheen het er voor hem niet kwaad uit te zien, maar nog in de eerste zitting moest hij de kwaliteit geven om groter narigheid te voorkomen. Hoewel hij na de hervatting zich nog taai verdedigde, kon hij verlies op de duur niet ontgaan.

2e ronde:

De partij Vinken-Barendregt was een Konings-Indische, waarin reeds bij de negende zet de koninginnen van het bord gingen. Daarna werd een vinnige strijd om kleine voordelen geleverd, voorlopig echter zonder resultaat. Ook deze partij moest worden afgebroken en later zag Vinken kans een ‘geheide’ remisestelling te verknoeien.

3e ronde:

Van Scheltinga-Vinken. Een aangenomen koninginnegambiet, waarin zwart een verdediging koos, welke hem een pion kostte. Hij meende daarvoor enige aanval te krijgen, doch dit was slechts schijn. Het was integendeel Van Scheltinga, die ten aanval trok en een tweede pion consumeerde. Hoewel de Limburger de moed niet opgaf, kon hij verlies niet ontgaan.

4e ronde:

Vinken en Cortlever speelden een Tweepaardenspel in de nahand, waarin weldra wits goede raadsheer van het bord ging. Er volgde een grote ruil, waarna Vinken een paard en Cortlever een raadsheer overhielden, beiden met gelijk aantal pionnen. Cortlever, die wel de beste papieren had, verloor de klok uit het oog en voordat hij zijn laatste zet had gedaan, viel de vlag.

5e ronde:

Stumpers-Vinken, een d4-opening met fianchetto van de loper op f1. Vinken rokeerde naar de lange zijde en Stumpers begon daar een aanval, welke de Limburger kon pareren. Bij de 26e zet had hij de kans een gunstige stelling te krijgen, doch liet zich verleiden een pionnetje te snoepen. Dit werd hem noodlottig; vijf zetten later moest hij zijn koningin voor een kasteel geven en streek de vlag (1-0).

6e ronde:

In de partij Donner-Vinken, een Catalaanse opening, verdedigde de Limburger zich uitstekend. Alle pogingen ten spijt had de Hagenaar bij de onderbreking geen enkel voordeel bereikt. In de tweede zitting moest Vinken het onderspit delven.

7e ronde:

De partij Vinken-Van Steenis, een d4-opening met 3.Lf4, liep uit op een eindspel van lichte officieren, waarin de Limburger misschien een tikje gunstiger spel had. Dit was voor hem waarschijnlijk aanleiding om een remise-aanbod af te slaan. Hij won in de tweede zitting.

8e ronde:

In de Italiaanse partij Vinken-Euwe behandelde de Limburger de opening ditmaal niet buitenissig. Reeds bij de 9e zet offerde hij de kwaliteit om daarvoor enig initiatief te krijgen. Euwe vatte de zaak serieus op – misschien wel iets te ernstig – nam geen risico en behield het voordeel van de kwaliteit tot in het eindspel, om na de hervatting bij de 48e zet met een onweerstaanbare a-pion te winnen.

9e ronde:

De partij Kramer-Vinken was een aangenomen koninginnegambiet, waarin de Limburger het beter deed. Hier moest de Fries even oppassen. Dit deed hij en daarna was er niet veel meer aan de hand. Bij de 20e zet werd de vrede getekend.

10e ronde:

In de partij Bouwmeester-Vinken, een aangenomen koninginnegambiet, maakte de Limburger het zijn tegenstander niet moeilijk. Hij manoeuvreerde een beetje vreemd met zijn koningin en verloor deze bij de 19e zet, waarna hij de strijd staakte.

De eindstand:

Euwe 7½ 
Van Scheltinga 7
Donner
Kramer 6
Barendregt en Bouwmeester
v.d. Berg, Cortlever en Stumpers 4
Vinken en Van Steenis

 

Volgens de verslaggever van het Tijdschrift van de KNSB nam Vinken de plaats in die hem tevoren in het algemeen was toegedacht.

 

Kandidatentoernooi 1953 (voorronden NK)

In 1953 nam Alex weer deel aan het Candidatentoernooi waarin werd gestreden om deelname aan het NK. De vijf besten zouden het recht verwerven om het volgende jaar mee te doen aan het kampioenschap van Nederland. Het Candidatentoernooi vond plaats vanaf 26 mei in Amsterdam.

Alex kwam weer vele bekenden tegen. Hij begon met een overwinning op Scheffer. Na vier ronden stond hij er nog redelijk goed voor. Hij had na vier partijen nog een score van 50 procent.

Maar daarna kon Alex niet meer imponeren. Hij mocht geen hoop meer koesteren op een hoge klassering en moest ook gauw genoeg de hoop op de vijfde plaats opgeven. De verslaggever van het Tijdschrift schreef in het verslag van de achtste ronde:

’Vinken, die twee jaar geleden het toernooi won, is geheel uit vorm. ’s Middags liet hij bij voortzetting van zijn onderbroken partij met Van Doesburgh de winst glippen en tegen Karper kwam hij ’s avonds in een Konings-Indische opening al spoedig gedrukt te staan. Ten slotte werd hij geheel ingesnoerd, moest materiaal prijsgeven en verloor’.

De favorieten, internationaal meester Cortlever en v.d. Berg eindigden op de eerste twee plaatsen. Alex werd voorlaatste. Drie man deelden de vijfde plaats, De Jong, Karper en Visser. Deze drie moesten een beslissingskamp spelen met als inzet een plaats in het Nederlands kampioenschap.

De eindstand:  
N. Cortlever 9½
C.B. van den Berg 8½
Ed. Spanjaard 7
C. Orbaan 6½
Th. de Jong 6
G. Karper 6
J. Visser 6
H.J. van Steenis 4
H.F. Crabbendam 3½
G.R.D. van Doesburgh 3½
A. Vinken 3
J.C. Scheffer 2½


Voor Alex was dit de laatste maal dat hij deelnam aan een Candidatentoernooi. Dit toernooi in Amsterdam betekende voor hem dus ’n soort afscheid van het NK en de strijd om aan het NK te mogen meedoen. Zijn laatste optreden viel hem tegen en ook anderen hadden meer van hem verwacht. De verslaggever van het Tijdschrift schreef in zijn nabeschouwing:

‘Bijzonder tegengevallen is het spel van de Limburgse kampioen Vinken, die twee jaar geleden het toernooi won en nu op de voorlaatste plaats eindigde. Gebrek aan oefening met sterke spelers is wel de hoofdoorzaak’.

Alex zal zich zijn laatste optreden op dit hoge nationale niveau anders voorgesteld hebben. Natuurlijk had hij graag nog een keer mee willen doen aan het Nederlands kampioenschap. Het heeft helaas niet zo mogen zijn. We hadden het hem graag gegund. Het zou zijn schaakloopbaan nog meer glans hebben gegeven. Maar Alex mag sowieso toch wel trots en tevreden zijn. Want hij was in zijn eigen Limburg heer en meester en heeft mogen ruiken aan de absolute top in Nederland. De verslaggever van het Tijdschrift van de KNSB slaat met de opmerking in de nabeschouwing over Alex de spijker op de kop. Wat Alex heeft gemist, is inderdaad oefening met sterke spelers. Zou hij meer gelegenheid hebben gehad om zich te meten met betere spelers, dan was hij ongetwijfeld een nog veel betere schaker geworden.

Alex Vinken is al heel snel nadat hij leerde schaken, als een komeet omhoog geschoten. Hij steeg in recordtempo naar het hoogste niveau in Limburg. In 1934 deed hij voor het eerst mee aan het Kampioenschap van Limburg. Hij werd meteen 2e. Alleen J. Selman bleef hem dat jaar de baas. Alex eindigde toen nog vóór W. Koblitz, de man die de (twee) jaren daarvoor beslag had gelegd op het kampioenschap. De Limburgse schaakwereld zal ongetwijfeld versteld hebben gestaan van de wijze waarop Alex zijn debuut maakte.

Het was geen toevalstreffer. Hij vestigde zich permanent aan de top. Zijn eerste Limburgse titel behaalde hij in 1940. Dat was het begin van een indrukwekkende serie. Hij werd in totaal 20x kampioen. Het "tijdperk Vinken" liep pas ten einde in 1965, toen hij voor de 20e keer de titel voor zich opeiste. Dit record zal misschien wel nooit meer verbeterd worden. In dit kampioenschap werd hij ook nog ’ns zes keer 2e en twee keer 3e. In totaal dus 28 maal op het Limburgse ‘erepodium’! Na 1965 vond hij het welletjes en trok zich terug van de titelstrijd.

Kampioenenlijst

We hebben de lijst van Limburgse kampioenen en de nummers 2 en 3 door uitgebreide research zoveel mogelijk aangevuld, o.a. met behulp van archieven van de Limburgse Schaakbond en het bondsorgaan van de KNSB. In dat blad (het "Tijdschrift") werden namelijk ook de mededelingen van de onderbonden opgenomen. De correspondent van de Limburgse schaakbond maakte bij die mededelingen melding van de resultaten van de Kampioenschappen van Limburg. Van heel wat jaren hebben we op die wijze de nummers 1 t/m 3 kunnen achterhalen, maar nog niet van alle jaren. We researchen nog verder.

Wie aanvullingen kan doorgeven, al is het bijvoorbeeld alleen maar een voornaam (waar we nu alleen een voorletter hebben), wordt verzocht contact op te nemen.

Voor de lijst van Kampioenen van Limburg zie de website van de Limburgse Schaakbond.

Deze is te vinden via: Limburgs Kampioenschap

 

In 1947 een score van 6 uit 6

Alex Vinken heeft meerdere keren het Kampioenschap van Limburg gewonnen met een score van 100%. Zo behaalde hij bijvoorbeeld in 1947 6 punten uit 6 partijen. Overigens ontving hij in 1946 een prachtige oorkonde voor het behalen van zijn 7e Kampioenschap van Limburg en de remisepartij tegen Max Euwe in het toernooi in Maastricht in 1946.

 

In 1950 een score van 8 uit 8

Oppermachtig was Alex in het kampioenschap in 1950. Toen won hij de finale met de ongelooflijke score van 8 uit 8! Er werd in die tijd overigens gespeeld via voorronden. De betere spelers uit de voorronden konden zich plaatsen voor de kampioensfinale. In 1950 waren er drie regionale voorronden met de volgende uitslagen:

Groep A Noord 1. W. Kirkels  Weert  2. L. van Hoek  Roermond 
Groep B Zuid 1. H. Meddeler Heerlerheide 2.  H. Dohr Heerlen
Groep C Zuid 1. J. Wanten Maastricht 2. A. Bronwasser Treebeek

 

Vijf spelers gingen in de finale uitmaken wie zich kampioen mocht noemen. Die vijf waren Vinken, Wanten, Kirkels, Dohr en Meddeler. Ze speelden ieder tweemaal tegen elkaar. Vinken behaalde 8 punten! Zijn voorsprong op de nummer twee, J. Wanten, bedroeg niet minder dan 4 punten. Het verschil tussen de nummer een en twee is in de titelstrijd misschien wel nooit zo groot geweest. In het Tijdschrift van de KNSB schreef de Limburgse correspondent:

'Alex Vinken is thans voor de 10e maal kampioen van Limburg. Na 8 maal in successie het kampioenschap te hebben behaald, moest Vinken dit in 1948 aan dr. Selman afstaan, doch hij heroverde de titel in 1949. Vinken heeft vooral dit jaar (1950) wel zeer duidelijk bewezen in Limburg een klasse op zichzelf te vormen. Laten wij hopen, dat men deze harde, doch sympathieke vechter alsnog voor deelneming aan het tournooi om het kampioenschap van Nederland zal uitnodigen'.

Maar Alex Vinken behaalde natuurlijk niet alleen maar 'Fischer-scores'. Dat kan ook niet anders. De concurrentie was immers groot en iedereen wilde Alex natuurlijk beentje lichten. Het was dus ook wel eens kantje boord. In 1956, bijvoorbeeld, eindigde hij gelijk met Kloostra en Stevenhagen op de eerste plaats en was er een beslissingsdriekamp nodig. In die driekamp trok hij aan het langste eind. Weer was hij kampioen.

oorkonde1965De laatste titel

Ook in 1965 behaalde hij de titel met de hakken over de sloot. Nu eindigde hij gelijk met A. Notten en was er een beslissingsmatch tussen beide heren noodzakelijk. Daarin was Vinken in vorm als in zijn beste jaren. Hij won de match met 1½-½.

Daarmee was zijn 20e kampioenschap een feit. Het was tevens zijn laatste Limburgse titel. Hierna mengde hij zich niet meer in de strijd, maar hij was dan ook inmiddels al 53 jaar. Ter gelegenheid van zijn 20e kampioenschap ontving Alex een prachtige oorkonde.

 

ISPW Hosting & Internetdiensten